‘IN HET RITUEEL VOEL IK ME VEILIG!’
Met broers die Chris, Jan en Peer heten vindt hij zijn voornaam eigenlijk een lettergreep te lang. “Een naam van één lettergreep, dat danst net wat lekkerder!” Toch is hij niet van plan om zijn voornaam te veranderen. Z’n achternaam trouwens ook niet, al zou hij wel een betere artiestennaam kunnen bedenken. Maar het is nu z’n handelsmerk geworden.
Een indringend gesprek met de Brabantse troubadour Gerard van Maasakkers.
Tekst: Rinus van Warven – Foto’s: Paul Mellaart.
Bron: het blad Vrijmetselarij, jaargang 66, nr. 7, september 2012 (pub).
Toch snapt troubadour Gerard van Maasakkers wel dat mensen iets aan hun naam doen om het ‘lekker te laten bekken’. Zoiets als Rutger Kopland in plaats van Rudy van den Hoofdakker. “Maar ik laat het mooi zo. Ik heb er lang genoeg voor geknokt om te worden wie ik ben. De zoektocht zal nog wel even doorgaan, maar ik kan inmiddels zeggen dat ik blij ben met wie ik ben. Althans, ik loop in de goede richting. Als ik om me heen kijk denk ik dat veel mensen er niet aan toe komen zich die vraag te stellen. Ben ik wie ik wil zijn? Ben ik wie ik ben? ‘Wordt wie Gij werkelijk zijt’. Dat was de opdracht van het Orakel van Delphi. Tamelijk confronterend, dat wel. Maar ik ken ook wel mensen die met een jaloersmakend gemak uitstralen wie ze zijn. Ik ken er niet zoveel. Je kunt ook niet ontleden wat het is. Maar ik trek me er wel aan op.”
Jaren ’50-dorp
Waarom moest troubadour Gerard er zo z’n best voor doen om te worden wie hij is? “Omdat hij uit een besloten, veilig en keurig middenstandsmilieu uit een jaren-vijftig-dorp in katholiek Brabant komt. ”Het woord ‘middenstand’ betekent voor mij: we zaten overal midden tussen in. Wij moesten tegen alle soorten mensen vriendelijk zijn. We konden klanten hebben onder de arbeiders, maar ook onder het chic. Maar daar heb ik wel veel van geleerd. Het maakt niet uit wie de mensen zijn, wat ze zijn, waar ze vandaan komen en wat voor kansen ze hebben gehad in het leven. Het enige wat ik voor mezelf wist was dat je moest worstelen om dichterbij te komen bij wat je wilde zijn. Niet de keurige middenstandszoon, maar de ‘kunstenaar’ die werd wat hij wilde zijn.”
Glimp
En dat is wat Gerard van Maasakkers wilde zijn, een kunstenaar? “Ja. Bij ons in het dorp was er een kunstschilder. Hij woonde aan de rand van het dorp. Ik vond het een voorrecht bij die mensen over de vloer te mogen komen. Eén van zijn zoons zat bij mij in de klas. Dat vond ik heel spannend. Ik vond andere werelden sowieso heel spannend. Ik mocht in november – als we een varken hadden geslacht – het beste vlees naar de pastoor brengen. Dan kwam ik in een andere wereld. Een glimp opvangen van die andere wereld die niet de mijne was. Het kwam niet eens in me op hoe belachelijk het was dat het beste vlees naar de pastoor ging.”
Heeft Gerard van Maasakkers iets gehad met spiritualiteit, religie en dat soort dingen? “Ja. Alles waarmee ik in aanraking kwam wat buiten dat keurige vakje viel, heb ik via de kerk. Ik heb daar het gevoel ontwikkeld voor mystiek, rituelen, theater, kunst, schoonheid in het algemeen. Ik ben er door de kerk ontvankelijk voor geworden. Daar heb ik ook mijn belangstelling voor het spirituele ontwikkeld. Ik heb uiteindelijk een jaar op het seminarie gezeten. Mijn oom, die priester was, gaf er les. Ik kon volgens een beroepskeuzetest het gymnasium halen. Het was een grote eer voor een katholiek gezin om een priesterzoon te hebben. Ze hadden bedacht dat ik dat misschien wel zou zijn. Maar ik ben er zelf niks mee opgeschoten. Tot ik er vanaf moest. Maar de rituelen vond ik erg mooi. En het zingen… Vooral het zingen! Ik ben daar voor het eerst met een bandje begonnen. Braaf… Liedjes van de Blue Diamonds… Er was iemand die een gitaar had, dat was een openbaring voor mij. Voor de rest heb ik er niets geleerd. Nou ja, niks… Een paar Latijnse woorden waarvan ik nog steeds plezier heb.”
‘En voor uw volgelingen, lieven Heer,
dat ze verzachten, ooit, op een keer’
Hedde efkes?
Moest Gerard van Maasakkers zich er echt aan ontworstelen of is dat op een gegeven moment geleidelijk gegaan? “De katholieke kerk? Daaraan heb ik me niet hoeven te ontworstelen. Op een gegeven moment heb ik gewoon geconstateerd waar dat om draait, dat me dat niks meer zegt. Ik heb geen gevoel voor een hiernamaals. Ik heb geen gevoel voor een hemel. Wat dat betreft ben ik zeer humanistisch ingesteld. Het hier en nu. Met mensen moeten wij het maken. Dat moet je zo goed mogelijk doen. Ik heb nog steeds veel met die katholieke achtergrond, alleen ik voel het niet meer. Ik heb daarover ook een liedje gemaakt. ‘Hedde efkes, lieven Heer? Heb je even?’ Ik richt me daarin rechtstreeks tot onze lieve Heer en ik zeg tegen ‘m dat ik het niet meer voel. En dat dat ook nog eens een keer komt door al het grondpersoneel dat zo streng in de leer is. In hun woordenschat ontbreekt het woord ‘liefde’. Maar ik zeg in dat liedje ook dat ik nog wel eens een kaarsje opsteek voor hen die mij lief zijn, als ik in het buitenland in een kerk kom. ‘En voor uw volgelingen, lieven Heer, dat ze verzachten, ooit, op een keer’. Iemand die uitzichtloos lijdt, om euthanasie vraagt en de uitvaart mag vervolgens niet in de kerk gehouden worden. Een homo die de hostie niet kreeg. Dit soort dingen willen er bij mij niet in.”
Plannen
Heeft Gerard van Maasakkers iets met rituelen? “Ongemerkt wel, denk ik. Op de dag dat ik naar het theater ga om het programma te spelen, staat heel die dag in het teken van dat wat ik ga doen. Van ’s morgens vroeg tot het moment dat ik het podium op stap om te gaan spelen, staat in het teken van een rituele voorbereiding. Ik kook voor mijn muzikanten. Bedenken wat we gaan eten… Boodschappen doen. De bereiding. En dan de voeding in de boxen doen. Borden, schalen, flessen, salades, alles moet perfect geregeld zijn. En dan mijn CD-koffer klaarmaken, want na de voorstelling worden er CD’s verkocht. Vervolgens plannen hoe lang ik erover rijd. ik heb er een ongelooflijke hekel aan om me te moeten haasten. In de auto doe ik al stemoefeningen en langzaamaan kom ik in de sfeer.”
‘We moeten echt een moment hebben
met z’n allen dat we rond de tafel zitten’
Ontroerd
“Ik hecht eraan om te werken met mensen die me lief zijn. Ik kan alleen werken met mensen met wie ik iets heb. Al mijn drie muzikanten en al mijn twee technici zijn mensen waar ik van houd. Het is elke keer weer fijn om ze te zien. Ik heb deze club nu een jaar. Als we de soundcheck hebben gedaan, dan gaan we met z’n allen eten. Dan kijk ik rond en komt er een voldaan gevoel over me. Dan kan ik er ontroerd door raken als we zo met z’n allen bij elkaar zitten. Er wordt soms wat geflauwekuld natuurlijk, er wordt wat serieus gekletst als het nodig is. En ik… ik ben onderdeel van die club.”
‘Ik ben bezig om onder woorden te
brengen wat me bezighoudt’
Veilig
Wat is volgens Van Maasakkers de waarde van een vastomlijnd patroon, van een vast ritueel in zo’n dagelijkse ontmoeting? “Je werkt naar de voorstelling toe. Een half uur voordat het begint trek ik me terug in m’n kleedkamer en doe ik m’n tai chi-oefeningen, ik kleed me om, doe nog wat stemoefeningen en ik concentreer me op mezelf. Ik zie iedereen keurig in pak in de coulissen, de technici zitten al, de zaal loopt vol. We pakken elkaar nog effe vast en dan gaan we ervoor. Heerlijk! Dan voel ik me veilig, dan voel ik me onderdeel van… Dan voel ik me… Dat is eigenlijk het mooiste van dit vak, als ik dit zo mag noemen. Met z’n allen iets prachtigs neerzetten. Ik realiseer me heel goed dat ik die rituelen ook een beetje opleg; we moeten echt een moment hebben met z’n allen dat we rond de tafel zitten. Dan hoeven we het nergens over te hebben. Maar dat ik mijn salades op tafel kan zetten en samen eten, dat is soms nóg mooier dan de voorstelling.”
Armoedig
In het Brabants kan iemand heel dicht bij de essentie komen van wat hij/zij wil zeggen. Is het Nederlands voor de poëet en de kunstenaar wat dat betreft een onveilige taal? “Ik zou het woord onveilig niet gebruiken, maar het heeft zoveel valkuilen. De woorden ‘Ik hou van jou’ vormen zo’n valkuil. Het zinnetje is een dooddoener van heb ik jou daar. In het Brabantse hebben we er dan ook geen woorden voor. Dus sta ik voor de uitdaging om het tussen de regels door dan maar te verklanken. En je kunt je afvragen wie van beide, het Brabants of het Nederlands’ armoediger is in haar taaluiting. Hoe het ook zij, ik ben blij dat ik mijn eigen taalmogelijkheden heb.”
Ontdekken
Is Gerard van Maasakkers niet bang dat hij nog eens concessies moet doen aan zijn taalgevoeligheid? “Nee, daar ben ik zelf bij. Ik heb wel de neiging bij mijn nieuwe CD’s steeds persoonlijker te worden. Om over dingen te zingen die me in het leven overkomen. Ik vraag me dan wel eens af of het publiek het wel blijft pikken. ‘Als ik maar niet te ver ben gegaan…’ Ook met m’n laatste CD, ‘Lijflied’. Ik weet dat er mensen zijn die het liefste hebben dat ik alleen maar de liedjes van m’n eerste elpee zing. Pas nog gedaan. Daar kwam 2.500 man op af. Maar ik moet door. Ik moet blijven ontdekken. Bij die ontdekkingstocht hoort wel eens dat ik dingen onder woorden moet brengen die… Laat ik het anders zeggen, er zullen mensen zijn die het vroeger gezelliger vonden wat ik zong. Maar ik ben hier niet alleen om iets gezelligs te maken. Ik ben bezig om onder woorden te brengen wat me bezig houdt. Maar als ik dan weer hoor dat mensen me vertellen dat het net is alsof ik hun leven verklank, weet ik dat ik op de goede weg ben.”
Balans
“Alles draait om communicatie. Pas op het moment dat er iets gebeurt met het publiek, gebeurt er ook iets met mij. Dan worden we boven ons dagelijks geneuzel uitgetild. Soms voel je dat het gonst in de zaal. Dan komen we van het podium af en is het: ‘yes!’. Niemand kan benoemen wat dat is. Maar op zo’n moment valt alles op z’n plek.” “En als je die goede balans vindt, tussen licht en zwaarder, tussen licht en donker, dan ben je goed bezig. En als het publiek dat ook voelt, dan ben je met z’n allen iets heel moois aan het maken. Dan heb je met z’n allen een unieke avond. Als het publiek de hakken in het zand zet, dan gebeurt er niks. Dan kan ik nog zo m’n best doen, dan gebeurt er niks.”
‘Ik hecht eraan om te werken met
mensen die me lief zijn. Ik kan alleen
werken met mensen met wie ik iets heb’
Palet
En als je ze daarmee één keer te pakken hebt – en dan kan het gaan over liefde of de wolkjes en de plantjes – dan mag het daarnaast toch ook gaan over dood, euthanasie, pijn en verdriet? Gerard van Maasakkers tot slot: “Ook de ogenschijnlijk lichte liedjes hebben een diepere laag. Maar die ligt er niet dicht bovenop. Die zit ergens verstopt. Maar dat wil niet zeggen dat de diepgang aan mensen voorbijgaat. De verpakking hoeft niet zwaar te zijn. Als de kleuren samen maar een palet vormen. Muzikaal moet je uit tal van vaatjes tappen. Ik weet niet hoe ik zou zijn als ik in Noorwegen zou wonen en het pas ’s zomers licht zou zijn. Ik heb liever dat het is zoals nu. Elke dag van alles wat.”