’VERBETER DE SAMENLEVING DOOR BIJ JEZELF TE BEGINNEN’

Interview met grootmeester Willem Meijer
De Orde van Vrijmetselaren in Nederland wordt geleid door Willem Meijer, de grootmeester. Als geen ander kan hij verduidelijken waarvoor die Orde staat, wat vrijmetselarij is en wat de baten zijn voor de samenleving. Een interview.

Foto’s: Paul Mellaart.

Bron: het blad Vrijmetselarij, jaargang 65, nr. 10, december 2011 (pub).

Hoe bent u grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren geworden?

“De loges hebben mij in juni 2010 in die functie gekozen, na een half jaar van presentaties en gedachtenwisselingen in de regio’s van onze Orde. Mijn drie mededingers en ik hebben in die ‘campagne’ de gelegenheid gekregen nader kennis te maken met de leden en aan hen uit te leggen welke beleidsaccenten wij elk zouden willen aanbrengen. Een democratisch proces dat menige organisatie tot voorbeeld zou kunnen strekken en dat de openheid van de Nederlandse vrijmetselarij goed illustreert.” “Mijn beweegreden om me kandidaat te stellen? Niet een lang gekoesterde ambitie, maar wel het aangrijpen van de kans een aantal mij dierbare opvattingen en keuzes nogmaals onder de aandacht te brengen.”

Wat is de taak van een grootmeester?

“In de kern: ertoe bijdragen dat de broeders op een harmonieuze wijze de vrijmetselaarsarbeid in onze circa 150 loges kunnen beoefenen. Vrijmetselaren hechten sterk aan goede en evenwichtige betrekkingen tussen mensen, binnen hun eigen kring en daarbuiten. Dus wordt van de voorman van het landelijk hoofdbestuur verwacht dat hij daarvan doordrongen is en blijk geeft.”

“Dat betekent onder andere dat een grootmeester enerzijds de broeders en loges niet voor de voeten loopt bij hun werkzaamheden als vrijmetselaren, maar anderzijds duidelijk aanwezig is en van zich laat horen als dat binnen de eigen club – en soms naar buiten – wenselijk is.”

“Vrijmetselaren zijn erg gevoelig voor het feit dat iedere broeder voor zichzelf de eigen individuele waarheid zoekt. Een hoofdbestuur en een grootmeester dienen dus uiterst zorgvuldig tewerk te gaan als zij namens de leden standpunten innemen of onderschrijven.”

”De grootmeester van de Orde in Nederland moet de ‘spelregels’ betreffende de maçonnieke wijze van werken bewaken. Bovendien is hij is de eerstverantwoordelijke als het gaat om de betrekkingen met de vrijmetselaarsorganisaties over de hele wereld.”

Hoeveel leden telt de Orde van Vrijmetselaren nu?

“Ruwweg ruim 6.000, waarvan enkele honderden overzee (Caribisch gebied, Suriname en Zuidelijk Afrika, red.) en de overigen in onze lage landen zelf. Dat ledental bereikte rond 1970 een – voorlopig! – maximum dat 5 à 10% hoger lag dan vandaag de dag. Ten opzichte van de bevolking als geheel is er de laatste decennia sprake geweest van een relatieve achteruitgang. Gelet op de algemene behoefte aan zingeving en spiritualiteit mag in de komende jaren groei worden verwacht.”

‘Vrijmetselaren zijn erg gevoelig voor het feit dat iedere broeder voor zichzelf de eigen individuele waarheid zoekt’

Alleen mannen kunnen vrijmetselaar worden?

“Het lidmaatschap van onze Orde is inderdaad voorbehouden aan mannen. Maar naast onze broederschap zijn in Nederland nog enkele andere maçonnieke verenigingen actief. De Orde van de Weefsters (Vita Feminea Textura, red.) richt zich uitsluitend op vrouwen en de overige genootschappen – met ‘Le Droit Humain’ als grootste – laten zowel mannen als vrouwen toe. Deze ‘andere’ vrijmetselaren zijn samen rond de 1.000 leden sterk. Met hen onderhouden wij als Orde goede betrekkingen van vooral informele aard.”

”Vrijmetselaren hechten sterk aan goede en evenwichtige betrekkingen tussen mensen, binnen hun eigen kring en daarbuiten.”

”Vrijmetselaren hechten sterk aan goede en evenwichtige betrekkingen tussen mensen, binnen hun eigen kring en daarbuiten.”

“Waarom laat de Orde alleen mannen toe”, is dan een voor de hand liggende vraag.

Historisch zo gegroeid, is het meest gemakkelijke en niet eens onjuiste antwoord. Waarmee wel enig onrecht wordt gedaan aan de experimenten met gemengde loges in de 18e eeuw, de periode waarin de vrijmetselarij haar vaste vorm vond. Een terugschrikken van mannen voor de logische consequentie van vrouwenemancipatie, zullen sommigen ons tegenwerpen. Behoudzucht, de neiging om al te voorzichtig zaken bij het oude te laten? Een eerlijk toegeven dat een gemengd gezelschap  van mannen en vrouwen anders functioneert en een andere toonzetting kent? Vaak ten onrechte niet genoemd, is het feit dat mannen in een ‘masculiene’ groep zich meer vrij zullen voelen ook hun ‘feminiene’ kant te laten zien. Binnen een vrouwengroep zal iets vergelijkbaars gelden, vermoed ik.”

Wat voor soort mannen zijn lid van de Orde?

“Een uitputtende sociologische en psychologische studie zou nodig zijn om deze vraag exact te kunnen beantwoorden. Bovendien zit er enig licht tussen feiten en verwachtingen. Persoonlijk zou ik zeggen, dat je van een vrijmetselaar – of van iemand die overweegt dat te worden – mag verwachten dat hij

  •   ‘vrij’ is in de zin van gewend en geneigd om zelfstandig na te denken,
  •  stil staat bij de vraag hoe ‘de ander’ tegemoet te treden,
  •  gevoelig is voor traditie en voor de cyclus van het leven,
  •  religieus is in de zin van verwondering over het leven, en van verbondenheid met het Al en de medemens,
  •  bespiegelend staat tegenover dat leven,
  •  ervan geniet met anderen om te gaan en van gedachten te wisselen, zonder per se gelijk te moeten hebben,
  •  aanvoelt dat het met symbolen duiden van begrippen, en het herhalen van plechtige rituelen, kan helpen de eigen gevoelens en gedachten te ordenen en vorm te geven,
  •  open staat voor de constructieve kritiek van zijn omgeving.”

“Moet een vrijmetselaar een gestudeerd man zijn?

Niet in de zin dat hij in het bezit is van een keurig – hoger – onderwijsdiploma, maar wel wat betreft zijn bereidheid zich in allerlei onderwerpen te verdiepen. Lezen en zelfstudie.”

Kunt u kernachtig – met drie woorden – aangeven wat vrijmetselarij is?

“In termen van doel en streven: ontmoetingsplaats, zelfontplooiing en verbondenheid. Drie belangrijke aspecten, maar tezamen geen ‘definitie’. Onze manier van werken wordt wel omschreven als ‘a peculiar system of morality, veiled in allegory and illustrated by symbols’ – een bijzonder ethisch stelsel, versluierd in allegorie en verlucht door symbolen. Werkwijze en doelstellingen… Naast elkaar kenmerkend.”

 ‘Uit jezelf halen wat erin zit, dát is een klus die de vrijmetselaar op het lijf geschreven lijkt’

Waarom ‘ontmoetingsplaats’?

“De loge is voor de vrijmetselaar wat het ‘forum’ was voor een Romeins burger. De plaats voor de ontmoeting met de medemens. Een vertrouwde plek voor mensen die hun ideeën willen toetsen bij anderen en die daarvoor een eigen benadering hebben ontwikkeld. Het ‘verhandelen’ van gedachten, zonder daarvoor een prijs te bedingen.”

”Een plaats ook waar men zich openstelt voor anderen, met uiteenlopende karakters en gedachtengangen. En een plaats waar men beseft dat argumenten en gevoelens van de ander even ernstig moeten worden genomen als die van jezelf. Misschien legt de vrijmetselarij met die eis de lat hoog: behandel je medemens zoals je zelf behandeld wilt worden.”

“Vrijmetselaren delen, rationeel of intuïtief, gedachten, door aanleg of door levenservaring verkregen, over hoe zij als vrijmetselaren met elkaar – en met andere mensen – willen omgaan.”

Waarom ‘zelfontplooiing’?

“Vrijmetselaren onderscheiden zich door de uitgesproken wens om niet te berusten in hun eigen tekortkomingen. Zij zijn bereid zichzelf lastige vragen te stellen, met als doel langs die weg tot meer zelfi nzicht te komen. Een proces van vallen en opstaan, dat een mensenleven duurt. De teleurstellingen in dat proces zullen onderwerp van hernieuwde overpeinzing zijn en ook de betrekkingen met de medemens behoren tot het gebied waarop de vrijmetselaar als bewust levend mens zich wil ontplooien. Uit jezelf halen wat erin zit, dát is een klus die de vrijmetselaar op het lijf geschreven lijkt. En al zullen sommigen zich afvragen hoe deze heilige plicht precies kan worden verklaard – filosofisch, theologisch of evolutionair – in twijfel getrokken wordt die niet.”

 ‘Waarover we terughoudend blijven is de precieze inhoud van onze ceremoniën’

Waarom ‘verbondenheid’?

“Ook vrijmetselaren worstelen met de vragen rond ons bestaan. Waar komen we vandaan? Waar gaan we naar toe? Wat is de zin van dit alles? Onmiskenbaar is dat zij – bij al die fundamentele onzekerheid – niet lijken te twijfelen aan één gegevenheid, te weten de verbondenheid van mensen onderling en die tussen de mens en de boven hem uitstijgende wereldorde.”

“Verbondenheid met het Al, religiositeit zonder daaraan per se een leerstellig godsdienstig geloof te moeten koppelen. Opnieuw: hoe is deze ‘zekerheid’ te verklaren? Menselijke genen, goddelijke openbaring of beide?”

Vrijmetselarij werkt met symbolen… Waarom?

“Het eigene van de vrijmetselarij moet u zoeken in het allegorische spel, dat wij spelen, met zijn begrippen en beeldspraken, vooral ontleend aan de steenhouwerij. Die elementen – symbolen en zinnebeelden – worden door ons gebruikt bij onze ‘arbeid’, gericht op verbetering van onszelf. Gereedschappen en voorwerpen met ook een symbolische betekenis of aanwending. Symbolen lenen zich soms beter dan de taal voor het overbrengen van gedachten en gevoelens van de ene mens aan de andere.”

Wat is binnen de vrijmetselarij het belangrijkste symbool?

“Ik denk dat de ‘ruwe steen’ in dat verband hoge ogen gooit, omdat het ‘verhaal’ van de vrijmetselarij met dat symbool nauw verbonden is. De ruwe steen die door geduldige steenhouwersarbeid geleidelijk aan wordt omgetoverd in een kubieke steen, geschikt om te worden ingepast in de muur van een tempel.”

“En zo dienen ook de ‘levende bouwstenen’, nodig voor een goede en harmonieuze samenleving, van hoge kwaliteit te zijn. Iedere vrijmetselaar hakt aan zijn eigen ruwe steen en beschouwt het eigen leven als een te voltooien bouwwerk.”

Wat is het uiteindelijke doel van de vrijmetselarij?

”Het bereiken van een eigen persoonlijke groei, met een uitstraling daarvan op onze medemensen – in de eigen directe omgeving en de maatschappij als geheel – én op het kunnen overwinnen van een mogelijke terugval in het proces van geestelijke ontwikkeling. Verbeter de samenleving door bij jezelf te beginnen.”

In boeken en films wordt vrijmetselarij veelal nog in een sluier van geheimzinnigheid omhuld…

“Hoewel tegenstanders het vaak wel zo afschilderen, is de vrijmetselarij geen geheim genootschap. Je kunt alles wat er over ons te vernemen valt in een beetje bibliotheek aan de weet komen… Of op internet. Zin én onzin over onze club, soms geschreven door begeesterde vrijmetselaren en dan weer door felle tegenstanders.”

“Met name die laatsten hebben ons wel eens wat kopschuw en voorzichtig gemaakt. Zo is het nog steeds goed gebruik het aan eenieder zelf over te laten om te vertellen over zijn lidmaatschap van de Orde… En de meeste leden van tegenwoordig hebben daarbij de geheimzinnigheid laten varen.”

“Waarover we terughoudend blijven is de precieze inhoud van onze ceremoniën. Die vertellen we een kandidaat-vrijmetselaar niet van tevoren. Het zou de verrassing bederven of beperken.” “Misschien zijn we wel een genootschap ‘met een geheim, dat niet uit te leggen valt’ en dus ook niet te verraden is… En dat is in essentie de manier waarop wij met elkaar omgaan, de sfeer van verbondenheid en vertrouwen, en de bereidheid elkaars visie te aanvaarden.”

Komen vrijmetselaren alleen bijeen voor ceremoniën en rituelen?

“Nee! Sterker nog, de meeste avonden worden besteed aan bijeenkomsten die het best kunnen worden vergeleken met een vergadering van een filosofisch ingesteld genootschap, waar een inleider uitgebreid het woord voert – zijn ‘bouwstuk’ oplevert in ons jargon – en daarna op vriendelijke wijze over zijn inzichten aan de tand wordt gevoeld.”

”De deelnemers aan zo’n ‘comparitie’, de broeder inleider incluis, dienen met opgeheven hoofd zo’n avond te kunnen verlaten. Felle en onheuse debattechnieken zijn niet toegestaan en aan stoelpoten wordt niet gezaagd.”

Wat heeft de vrijmetselarij de individuele man van vandaag te bieden?

Ontmoetingsplaats, zelfontplooiing, verbondenheid… Ik heb deze begrippen zojuist al genoemd en verduidelijkt. De beschutte werkplaats waar de geestelijke accu kan worden opgeladen, zodat ook elders en op andere dagen dan die van de wekelijkse logeavond, een man zich in zijn omgeving kan doen ‘kennen als vrijmetselaar’… Zonder zich expliciet als zodanig te afficheren.” ”Een praktische leerschool voor hoe de ander in het maatschappelijk proces in zijn waarde te laten.”

‘Felle en onheuse debattechnieken zijn niet toegestaan en aan stoelpoten wordt niet gezaagd’

Wat zijn de baten voor de samenleving?

”Beter functionerende, meer doordacht handelende staatsburgers, met sympathie voor de noden van anderen, betrokkenheid bij de maatschappij en de bereidheid om de handen uit de mouwen te steken… Wat kan een gemeenschap zich nog meer wensen?” Wat betekent de vrijmetselarij voor u persoonlijk? “Naast alle positieve zaken die ik reeds naar voren heb gebracht, vooral een thuishaven!”