Interview Anne van der Meiden, hoogleraar communicatie en pr

Prof. dr. Anne van der Meiden: ‘HET IS EEN WONDER ALS IEMAND VERSTAAT WAT EEN ANDER ZEGT’

“Communicatie is het meest menselijke gegeven. Je kunt niets dieper over een mens zeggen dan dat hij kan communiceren. Met zichzelf en met al het andere dat om hem heen is. Dat wil niet zeggen dat die mens het ook doet, maar hij kan het. En ik denk ook, dat communicatie het meest fundamenteel goddelijke feit is. Alles wat religie bepaalt, heeft te maken met de communicatie die mensen er mee hebben. Of je dat nu geloven noemt, inspireren of aanvoelen of inzien. Dat kan me niet zo veel schelen.”

Bron: het blad Vrijmetselarij, jaargang 67, nr. 8, september 2013 (pub).
Tekst: Rinus van Warven – Foto’s: Paul Mellaart.

Aan het woord is prof. dr. Anne van der Meiden. In 1929 in Enschede geboren, studeert hij in zijn jonge jaren theologie en communicatiewetenschappen. Na functies in bedrijfsleven en diverse organisaties – reclame, PR en publiciteit – is hij werkzaam als wetenschappelijk medewerker en hoogleraar communicatiewetenschappen en public relations. In 1994 wordt Van der Meiden gepensioneerd, maar hij gaat nog regelmatig voor in zondagse diensten en huwelijksdiensten. Hij heeft zo’n dertig boeken geschreven en onlangs de grootste klus van zijn leven afgerond, te weten de vertaling van de complete Bijbel in het Twents. Van der Meiden is ook al zestig jaar amateur-schilder.
Aquarel en olie, een oude familietraditie.

Gemeenschap

“Communicatie is momenteel ook het meest sociale feit. Communicatie heeft van oorsprong te maken met communio’, met vergemeenschappelijking. Wat de mens er nu van maakt is meer informatie. Wat we doen met Twitter en Facebook heeft weinig van doen met ‘communio’. Er is geen heen en weer in de informatie. Dus is er ook weinig vergemeenschappelijking. Dat is momenteel een knelpunt in de samenleving. We hebben het wel over communicatiemiddelen, maar als jij iets uitzend op Twitter wil dat helemaal niet zeggen dat het ook ontvangen wordt. Laat staan, dat er iemand antwoordt. Maar de wezenlijke communicatie is niet veranderd sinds een paar miljoen jaar, denk ik. We hebben wat meer middelen om onze informatie te verbreiden.”

Rooksignalen

“Men gebruikte vroeger alleen rooksignalen of de tamtam. Daarmee had je het gehad. Daarna hebben we het schrift uitgevonden. Wat er aan nieuws bij is gekomen is pas van de laatste 150 jaar. In het vroegere protestantisme was communicatie een ander woord voor avondmaal.’Wij zijn ter communicatie geweest’, spraken Betje Wolf en Aagje Deken. De katholieken hebben nog de communie. Wat we ervan gemaakt hebben is zo allesomvattend dat we door de bomen het bos niet meer zien. Er moeten nu nieuwe middelen bedacht en gevonden worden waardoor de communicatie weer levend wordt.”

Dimensie

“De communicatiestoornissen zijn nog hetzelfde als 6.000 jaar geleden. Het is een wonder als iemand verstaat wat een ander zegt. Laat staan dat hij ook reageert op wat een ander zegt. We hebben in het Twents een extra dimensie als het gaat om het woord horen. Als mijn moeder zei: ‘Heur ie’, dan was dat niet alleen ‘Hoor je het’ maar er zat ook een dimensie in van ‘Doe je het dan ook?’. Als ze dat woord ‘heur ie’ zei, dan wist je dat je op moest passen. Wat we nu onder communicatie verstaan is vertechniseerd. MacLuhan had wel gelijk in de jaren ‘80. ‘De inhoud van alles wat we communiceren is het elektrisch licht. Als dat uitvalt dondert de hele communicatiewereld in elkaar.’ Om de veranderingen als gevolg van de introductie van een nieuw medium te illustreren, gebruikte Marshall McLuhan bijna 40 jaar geleden de extensie-metafoor. ‘Een nieuw medium is’, zo betoogt hij, ‘een uitbreiding van de menselijke zintuigen.’ Zo is televisie een extensie van het menselijke oog en oor. Als er geen stroom meer is dan hebben we geen communicatie meer.”

Pepernoten

De ‘eminence grise’ van de communicatie moet af en toe glimlachen tijdens het gesprek. “Wat we doen is vaak niet
meer dan een soort veredeld pepernotenstrooien. Er zijn veel onderzoeken gedaan naar de communicatie over de goede boodschap in de kerk. Zet honderd mensen bij elkaar en je krijgt dertig verschillende inhouden van dezelfde preek. Een dominee in Amsterdam liet de mensen opschrijven wat hij gezegd had. Hij kreeg de antwoorden in een samenvatting op papier en toen zei hij: ‘Dit zijn dertig nieuwe preken.’ De mensen hadden dat al luisterend gewoon bij-gefantaseerd. Vaak wordt de boodschap anders opgepakt – ik zeg niet verkeerd, want dat is een waardeoordeel
– maar anders dan dat bedoeld was. Het gaat door de molen van het menselijk brein heen.”

Propaganda

“De mensen hebben een machientje in het hoofd: een perpernoten-analyse-machientje. Ze halen eruit wat hen aanspreekt en wat hen goed uitkomt. Dat moet je er ook bij zeggen. Wat ze goed uitkomt en wat ze altijd al gedacht hadden. Waar ze de laatste tijd mee bezig zijn.

‘Het is een hersentechnisch feit dat ik niet zo geloven kan als mijn vader of moeder’

‘Dat heeftie gezegd’, zeggen ze dan. Misschien heb je dat helemaal niet gezegd, maar dat halen ze eruit. Ik geloof niet
zo in de gedachte dat woorden onmiddellijk overkomen. Als ze wel onmiddellijk overkomen, dan spreek je over propaganda. Propaganda betekent ‘stekken’ of ‘voortplanten’. De term komt uit de tuinbouw. Als ik spreek tegen mijn kinderen, dan probeer ik het stekkie in de hersenen van mijn kinderen te krijgen. Mijn vader was een enter, een stekker in de tuinbouw. Hij probeerde van sla-blaadjes weer nieuwe te maken. Wat een predikant doet; hij stekt de boodschap in de hersens van de mensen.”

Zaaigrond

“De dominee en de mediaman hebben één ding gemeenschappelijk… Ze hebben de samenstelling van de zaaigrond niet in hun macht. Als je vier kinderen hebt dan zaai je vier keer in verschillende zaaigrond. Het is het zelfde verhaal,
maar het komt vier keer verschillend over. Dat ga je beseffen als je kinderen hebt. Je hebt het ontvangstapparaat niet onder controle. En hoe eenvoudiger het stekje is, hoe groter de kans op overkomst. Zo werkt het. En dat weet eenieder in de wereld van de propaganda. Propaganda is overigens een neutrale term. Je hoeft bij dat woord niet perse alleen aan Goebbels te denken. Ook politici met een prachtige uitstraling als Obama, werken met het stekken van de boodschap in de hoofden van kiezers. De leer van de propaganda wordt nog eens heel belangrijk in onze samenleving.”

Anne van der Meiden

Koningszoon

“Een van de prachtigste verhalen is het verhaal van de gelaarsde kat. Je maakt gewoon een koningszoon. De baas van de kat was een heel eenvoudige molenaarszoon. De jongen moest naam en faam krijgen. Je geeft hem eerst een naam. U bent de markies van Carabas.  ’De dominee en de mediaman hebben een ding gemeenschappelijk… Ze hebbende samenstelling van de zaaigrond niet in hun macht’ En vervolgens zegt de kat als de koets met de koning en zijn dochter voorbij komt: ‘Hardlopen en spring in dat meertje’. De jongen die doet dat. En de kat roept dat de Markies van Carabas verdrinkt. En de koning stopt en nodigt hem uit in de koets. Mooie kleren aan. Het is het maken van een imago, van iets wat er oorspronkelijk niet is, maar wat graag gewenst wordt.”

Eigene

“Authentieke communicatie betekent ontmoeting,” aldus Van der Meiden. “De godsnaam in het Oude Testament betekent ‘Ikben-in-relatie-met-jou’. Dat is een ontmoeting met het heilige, daar is niet veel fantasie omheen te plooien. Communicatie is ontmoeting, met behoud van het eigene van het karakter van degene die het zegt en degene die het hoort. Een beroemde communicatiegoeroe zei eens: ‘Communication takes place when two people are tuned together for a certain moment.’

‘Authentieke communicatiebetekent ontmoeting’

Het meeste van wat uitgezonden wordt gaat verloren in het niets, in de vergetelheid. De existentiële ontmoeting met het goddelijke wordt door ieder mens op een andere manier ingevuld. Mag dat? Dat is de vraag niet. Kan het anders? Nee, het kan niet anders. Als iemand tegen mij zegt: ‘God’, dan heb ik onmiddellijk een ander idee dan die man die het erover heeft. Zonder het totaal uit te spitten, weet ik dat dat woord bij mij in een zaaigrond terecht komt die die man niet heeft. Dat betekent dat we van de goddelijke vonk allemaal verschillende beelden maken. Een man die een verhaal hield over Pinksteren, nodigde ons eens uit om twintig kaarsen in een zaal te zetten… Geen tocht in de ruimte en toch zijn alle vlammetjes verschillend. Het enige dat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze vlam zijn. Het godsbesef van elk mens is dus verschillend. Nu kun je dus zeggen dat het dan zo is dat ik dus maar moet uitmaken wat ik geloof. Niet als rebelse opvatting of zo, maar het is een hersentechnisch feit dat ik niet zo geloven kan als mijn vader of moeder. Ik vind het een beetje ridicuul om daartoe pogingen te ondernemen. Laat de diversiteit er gewoon
zijn. Het maakt het allemaal wel net zo leuk! En zinvol..!