Het fundament van de vrijmetselarij is de loge. De essentie van de vrijmetselarij vindt plaats in de ongeveer 150 loges verspreid over Nederland, plus een tiental loges elders in de wereld. Het is de loge die nieuwe leden door initiatie aanvaardt. Als lid van een loge wordt men eerst leerling, na een jaar (of langer) gezel en na weer ongeveer een jaar meester.
Tekst: Frans Micklinghoff – Foto’s: Paul Mellaart.
Bij de vrijmetselarij bestaat niet zoiets als een ‘proeftijd’. Iemand is lid of iemand is géén lid. Daartussen is geen plaats voor het wél meemaken van bijeenkomsten, maar niet het opnemen van de verplichtingen behorende bij het lidmaatschap. Natuurlijk kan na verloop van tijd bedankt worden voor het lidmaatschap. Bijvoorbeeld als, ondanks de zorgvuldigheid betracht bij de aannemingsprocedure, de vrijmetselarij niet datgene brengt wat verwacht wordt.
Hoe functioneert een loge?
Een loge dient te bestaan uit minimaal zeven meestersvrijmetselaar. De meeste loges tellen tussen de 20 en 40 leden.
Telt een loge 70 of meer leden dan wordt meestal overgegaan tot splitsing en het stichten van een nieuwe loge, omdat bij zoveel leden de intieme sfeer in de loge vaak verlorengaat. De loge is overigens een vereniging ingeschreven bij een Kamer van Koophandel, waar de statuten – die gepasseerd dienen te zijn bij een notaris – zijn gedeponeerd. Iedere loge moet zich dus gedragen overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de Verenigingen en Stichtingen. Iedere loge stelt verder haar eigen Huishoudelijk Reglement op, bepaalt zelf hoe vaak en waar men bijeenkomt en bepaalt zelf de aard van haar werkzaamheden. Iedere loge heeft daartoe een eigen bestuur, bestaande uit een voorzitter, vicevoorzitter, secretaris en penningmeester die voor het civiel bestuur van belang zijn, plus 3 leden die van meer belang zijn tijdens de rituele bijeenkomsten. De ambtstermijnen van al deze functionarissen zijn statutair vastgelegd en van een beperkte tijd – meestal 1 of 3 jaren. Iedere loge ten slotte heeft een eigen ‘kleur’, eigen nummer en
eigen zegel. Bij de oprichting krijgt een loge een constitutiebrief van de Orde als bewijs dat deze ‘rechtmatig’ mag werken. Dit houdt in dat de loge ‘volgens de aloude regels’, ofwel ‘regulier’ werkt.
De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden telt ruim 6.000 leden, verenigd in 165 loges.
Zo zijn er 14 Loges in Den Haag gevestigd, 12 in Amsterdam/Amstelveen, 8 in Rotterdam, 5 in Utrecht en 5 in Groningen. In 7 gemeenten zijn 3 loges gevestigd, 12 gemeenten kennen 2 loges en in 55 gemeenten is één loge gevestigd. In Rotterdam is een Engelstalige loge gevestigd. Buiten Nederland zijn er nog 16 tot de Nederlandse Orde behorende loges actief, met in totaal ongeveer 700 leden.
De Orde
Bij de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden zijn 165 loges aangesloten. De Orde, ook wel Grootmacht genoemd, coördineert de werking van de bij haar aangesloten loges en onderhoudt de contacten met andere Grootmachten over de gehele wereld, voor zover zij elkaar wederzijds erkennen. De Orde wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit de grootmeester, grootsecretaris en grootthesaurier en nog enkele grootoffi cieren. Ook de Orde is een vereniging naar het Nederlandse recht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met deponering van Statuten.