Gezellen-vrijmetselaar over: Vrijmetselarij dagelijks…

Wat heb je aan vrijmetselarij in het dagelijks leven? Maakt het een ander mens van je? Biedt het voordelen? Of kleven er juist voor-oordelen aan? In dit drieluik geven drie gezellen-vrijmetselaar hun visie.

Onder redactie van Ed Worm – foto’s: Paul Mellaart

‘IK HOEFDE NIETS TE VERTELLEN, NIETS UIT TE LEGGEN’

Gezel-vrijmetselaar NN  (48). Lid van loge ‘Wolfgang Amadeus Mozart’, Hilversum.

“Zij zonden mij de wereld in, om mij te doen kennen als vrijmetselaar. En ik ging de wereld in – alleen – en ik keek om me heen. Zou iemand mij hier herkennen, die lange man met knapzak op zijn rug? Zou iemand het aan mij zien of merken, dat hier zich een vrijmetselaar deed kennen? Zou iemand hier een gezel ontmoeten die zijn nieuwe werktuigen probeert te hanteren?” “Ik ging naar mijn vader en ik zei dat ik gezel geworden was. Maar hij verstond mij niet. Hij vond het fijn voor me – als ik het tenminste fi jn vond. Ik ging naar mijn vrouw en vroeg haar: Vind je dat ik veranderd ben sinds ik vrijmetselaar ben? Zij keek op van haar iPad en zei: “Misschien, misschien ben je milder geworden – maar misschien was je dat toch al aan het worden.” Later sprak ik mijn broer, die ik bijna nooit spreek. Weet je dat ik vrijmetselaar geworden ben? Hij wist het al; had het van mijn vader gehoord. “Ik kan me er niets bij voorstellen”, zei hij. “Is het zoiets als de Lions? Ze hebben mij gevraagd om bij de Lions te komen, hier in het dorp, maar ik doe het niet.” Ik zou ook nooit bij de Lions gaan, zei ik. Hij was blij dat ik het met hem eens was.” “Maanden later was ik met mijn goede vriend en ik nam een slok bier en wilde hem op dat moment vertellen dat ik vrijmetselaar geworden was. Maar ik deed het niet, niet hier aan de bar. Misschien wel nooit. Het moment was voorbij, ik bestelde zes kleine kaassouffl és en nog twee witbier.”

“Het gezellenjaar ging verder en ik liep door met mijn knapzak. Wat is er eigenlijk nog over van wat er in gestopt was? Wat kon ik nu nog laten zien? En laatst, om twaalf uur in de middag, zat ik met een vriend aan tafel in zijn nieuwe oude huis. We aten soep, met brood en zalm. En hij wist dat ik vrijmetselaar was. We spraken over alles, over de stappen die we zetten, over de groei elke keer weer, over de taal van de levende symbolen in je leven. Ik hoefde niets te vertellen, niets uit te leggen. Ik heb hem niets gezegd over het gezel-geworden-zijn. Die avond kwam ik eindelijk thuis. Het regende. Ik stond doorweekt voor mijn deur. Ik deed open en ik ging binnen, ik stapte over mijn eigen drempel de gang in. Ik deed het licht aan. Ik zette mijn knapzak in de hoek, en hing mijn natte jas aan de kapstok. Ik droogde mijn gezicht en fatsoeneerde mijn haar. Vanaf de muur keek iemand mij heel gelukkig aan.”

‘DE VRIJMETSELARIJ BETEKENT VOOR MIJ EEN MOMENT VAN BEWUSTE ZELFREFLECTIE’

schuurmanRENÉ SCHUURMAN (45), gezel-vrijmetselaar. Lid van Loge ‘Tamarisk’, Rotterdam.

“De vrijmetselarij heeft voor mij meerdere betekenissen en functies in het dagelijks leven. In de eerste plaats zorgt het voor meer structuur en regelmaat in mijn leven door wekelijks bij elkaar te komen op reguliere tijden in ons logegebouw. De bijeenkomsten in mijn loge vind ik vaak zeer inspirerend, waarbij inzichten en ervaringen over uiteenlopende onderwerpen met elkaar worden gedeeld.“ “In de tweede plaats betekent de vrijmetselarij voor mij ook een moment van bewuste zelfrefl ectie. De eerste plicht van een vrijmetselaar is om jezelf te kennen, mijns inziens een belangrijke voorwaarde om jezelf te ontplooien. Inzicht in jezelf, in je eigen ik als het ware, is aan de ene kant zeer confronterend, maar aan de andere kant toch ook zeer uitdagend, zelfs verfrissend. De verschillende ritualen en symbolen die de vrijmetselarij gebruikt, het maçonniek systeem, zijn voor mij hierbij zeer krachtige hulpmiddelen die het proces van zelfrefl ectie vergemakkelijken. Zeker wanneer een rituaal wordt uitgevoerd in de tempel, omgeven met symboliek en muziek, geef ik betekenis en waardering aan eigen, uiteenlopende gebeurtenissen in mijn dagelijks leven en kijk ik terug op mijn eigen handelen in specifi eke situaties. Terugkijken en evalueren om te leren met als uiteindelijk doel om een beter mens te worden, een van de essentiële doelen van een vrijmetselaar.”

“En de vrijmetselarij betekent voor mij ook een ontmoetingsplek, een soort verbond, van gelijkgestemden die een gemeenschappelijke interesse delen. Interesse in hoe je jezelf kan ontwikkelen, ontplooien in relatie tot de maatschappij. En dat in een veilige en vertrouwde omgeving van het verenigingsleven, want dat is de broederschap per slot van rekening ook. De verbetering van de wereld begint immers bij jezelf.”

‘PAS ALS JE WEET WAT JE KRACHTEN EN BEPERKINGEN ZIJN, KUN JE JEZELF VERBETEREN’

schaaijHILDO SCHAAIJ (51), gezel-vrijmetselaar. Lid van loge ‘De Ster in het Oosten’, Bilthoven.

“In het dagelijks leven ben ik ondernemer en heb ik te maken met personeel en klanten. Door de vrijmetselarij is mijn leven in één jaar toch behoorlijk, in positieve zin, veranderd. Het beoefen en van de ‘Koninklijke Kunst’, echt naar elkaar luisteren, wachten tot je het woord krijgt, met elkaar van gedachten wisselen zonder te discussiëren, dit alles is bijzonder goed toe te passen in het dagelijks leven.” “Een ander aspect betreft onderling vertrouwen. Toen ik mijn eerste bouwstuk, zeg maar mijn eerste inleiding voor mijn loge, moest houden gierden de zenuwen door mijn keel. Maar toen ik eenmaal voor mijn broeders stond leek er een last van mij af te vallen. Ik heb mijn bouwstuk uiteindelijk met een gezonde dosis spanning kunnen opleveren. Ik heb dit gevoeld als een uiting van onderling vertrouwen; iets bijzonders wat je al na zo’n korte tijd krijgt in deze broederkring ervaren.”

“Als leerling-vrijmetselaar is het belangrijk om te werken aan de ‘Ruwe Steen’, of wel aan onszelf. Boven vrijwel iedere toegang tot de tempel staat dan ook de spreuk ‘Ken u Zelve’. Pas als je weet wat je krachten en beperkingen zijn, kun je jezelf verbeteren. Het heeft mij geleerd meer na te denken voor ik reageer en meer rekening te houden met de situatie waarin een ander zich bevindt. Eerst kijken naar wat verbindt en niet wat ons scheidt.”

“Als gezel probeer ik nu te arbeiden aan de ‘Volmaakte Kubiek’ en te toetsen of deze past in het geheel. Iets wat ik zie als een grote verantwoordelijkheid, want waar we altijd voor moeten oppassen is dat oordelen geen veroordelen wordt.”