Interview Tjeu van den Berk, theoloog

‘DE HEMEL BUIGT ZICH STEEDS OVER DE AARDE’

“Een van de meest markante ideeën van de christenen is dat hun god mens wordt, het woord vlees, de logos sarx, en wel zo existentieel werkelijk dat hij kon lijden en sterven. Zo’n mythe is als zodanig ondenkbaar in het Jodendom. Hij staat echter wel centraal in het Oude Egypte. Als de christenen het drie eeuwen na aanvang van de jaartelling hebben over de geboorte van het goddelijk kind uit een menselijke maagd en moeder, verbeelden ze een visie die in het Oude Egypte al minstens 1500 bestond.”

Tekst: Rinus van Warven – Foto’s: Paul Mellaart.

Bron: het blad Vrijmetselarij, jaargang 67, nr. 8, september 2013 (pub).

In het boek ‘Het Oude Egypte: bakermat van het jonge christendom’, neemt dr. Tjeu van den Berk de lezer mee naar de bronnen van de Nijl. Dr. Tjeu van den Berk is theoloog en werkte aan de Katholieke Theologische Universiteit van Utrecht. Hij heeft veel geschreven over het raakvlak tussen religie, psychologie, kunst en cultuur. In het boek staat Van den Berk stil bij de oeroude archetypische beelden die volgens hem aan de overeenkomsten tussen de Egyptische religie en het christendom ten grondslag liggen.

Knipperen

Wie het in de moderne tijd heeft over de essentie van het westerse religieuze denken, dan weten veel mensen wel te vertellen dat de bron van het christendom verscholen ligt in het Jodendom, dat Paulus een Romeinse soldaat was en dat de mensheid daardoor ook nog wel wat Grieks-Latijns denken heeft meegekregen. Maar bij het kennis nemen van het boek van Van den Berk zal de lezer van helemaal de ene verbazing in de andere vallen. ‘Niet in het orthodoxe Jeruzalem, het klassieke Athene of het wettische Rome,’ zo betoogt Van den Berk, ‘maar in de smeltkroes van het gnostieke, Egyptische, Alexandrië ontstonden de grote mythen van het jonge christendom. Daar ontleende een groep vrijzinnige joden, zij het meestal onbewust, hun identiteit aan eendrieduizend jaar oude religie.’

Wedergeboorte

Van den Berk stelt namelijk de vraag waar die typisch on-joodse thema’s in het christendom vandaan komen: een drieëne godheid, een vader die een zoon voortbrengt, een kind dat uit een maagd geboren wordt, god en mens is, sterft, afdaalt in de onderwereld en na drie dagen verrijst. Van den Berk toont het in zijn werk aan: de mythe van Christus is een geschenk van de Nijl!

‘Het gaat om wat het symbool – de
passer, de winkelhaak of de Egyptische
mestkever – representeert’

“In die tijd rond het begin van onze jaartelling vierden bijna alle Egyptenaren in bijna alle religieuze centra elk jaar het feest van de geboorte van God. In Egypte, in de Palestijnse gebieden… Evenals in alle streken van de wereld waar de mysteries van Isis waren doorgedrongen waren het idee van de geboorte van het kind en de wedergeboorte van de tijd diep verankerd in de geest”, aldus Van den Berk, die hier de Egyptoloog Jan Assmann citeert. “Assman wijst in een van zijn studies op de grote verschillen, die er in het laatste millennium voor Christus op dit punt bestonden tussen de levensbeschouwingen van het Oude Egypte en het Oude Israël.”

Excarnatie

“In Egypte is van oudsher sprake van incarnatie. Daar is het materiële steeds spiritueel van aard en buigt de hemel zich steeds over de aarde”, aldus Tjeu van den Berk. “In het oudtestamentische Jodendom is echter in toenemende mate sprake van excarnatie.” De woorden incarnatie en excarnatie vergen op dit punt enige uitleg. “Als Assmann het over excarnatie heeft dan bedoelt hij dat het heilige, het goddelijke zich steeds meer terug trekt uit het profane. Het heilige, het goddelijke zijn steeds minder zichtbaar in de materiële wereld. Je zou ook kunnen zeggen dat de mensen steeds minder van het heilige herkennen in het profane. Waren het huwelijk en het koningshuis jaren geleden nog door god gegeven instituties, nu is steeds meer zichtbaar aan het worden dat de heiligheid zich uit deze instituties heeft teruggetrokken. In dit verband mag ook het woord secularisatie wel gebruikt worden.”

tjeuvandenberk_2(Re-)incarnatie

Tegenover de oudtestamentische terugtrekking van het heilige, schetsten Van den Berk en Assman de toenemende incarnatie van het nieuwtestamentische christendom. Met andere woorden: heiligheid, goddelijkheid worden weer steeds zichtbaarder in de materiële wereld. Het begrip reïncarnatie is overigens zonder kennis van de Egyptische denkwereld niet te vatten. Een groot misverstand in de wereld van religie is dat reïncarnatie uitsluitend uit India afkomstig zou zijn. Niets is minder waar. Het boek van Tjeu van den Berk laat zien hoe zeer het Egyptische wortels heeft. Terug naar de incarnatiegedachte. Van den Berk: “De Griekse filosofie kende een dergelijke incarnatie van het goddelijke ook niet. Bij de Grieken liepen de goden soms wel letterlijk tussen de mensen, maar het waren geen mensen en het was onverdraaglijk dat een god als mens zou worden doodgeslagen door andere goden of door mensen.”

Geliefd

“Egyptische theologen ontwikkelden de incarnatiegedachte al 3000 voor Christus. Juist bijvoorbeeld het feit dat Osiris leed en stierf, maakt hem zo geliefd, want een dergelijke god kon aanvoelen hoe moeilijk het voor ons mensen hier op aarde is. Hij doorzag ’s mensen situatie en zou steeds een rechtvaardig maar ook barmhartig oordeel vellen.” Van den Berk stelt hier eigenlijk dat Osiris zo geliefd werd omdat in deze beeldtaal mensen konden begrijpen welke spirituele dimensie Osiris belichaamde. Van den Berk is gelukkig altijd heel erg helder in zijn taalgebruik, maar het gedachtegoed waar hij voorstaat is niet altijd makkelijk te duiden. Hij noemt de geboorte van het goddelijk kind (uit een menselijke maagd en moeder) eenarchetype.

‘De belangrijkste dingen bestaan bij de
gratie van het irrationele’

Een archetype is een term die van Carl Gustav Jung afkomstig is. Een archetype is een beeld, een verbeelding, een symbool die staat voor een dieperliggende werkelijkheid.

Opstanding

Als Van den Berk het heeft over de geboorte van god of het goddelijke in mensengestalte dan heeft hij het dus over een dieperliggende spirituele werkelijkheid. En dat geldt bij hem ook voor het verhaal van dood en opstanding van Jezus in het Nieuwe Testament. Ook dit verhaal is zonder zijn Egyptische oorsprong  niet goed te duiden. Het is geen geheim dat het gedachtegoed van de vrijmetselaars gebaseerd is op het oudtestamentische verhaal van de tempelbouw van Salomo. Het lijdt geen twijfel dat het gedachtegoed van de vrijmetselarij ook zijn oorsprong vindt in het Oude Egypte.

Mysteriegodsdienst 

Maar kan dan gezegd worden dat de katholieken, protestanten en vrijmetselaars – misschien zonder het te weten – eigenlijk aanhangers zijn van een oude Egyptische mysteriegodsdienst? “Nee, dat hoef je niet zo te zeggen. De Egyptenaren hebben het niet uitgevonden. In Zuid-Amerika staan ook piramides. Wat ik met archetypes bedoel is, dat het de grote oersymbolen van de wereld zijn. De Egyptenaren hebben dat op hun manier verbeeld en verklankt. Andere volken hebben andere beelden gebruikt.” Oerbeelden “Maar in ons diepste wezen zitten we allemaal met zelfde oerbeelden. Of Roodkapje nu de wolf tegenkomt of een ijsbeer of een slang in de woestijn… Het gaat om een oud-Germaans beeld voor iets wat overal ter wereld in de mens bovenkomt. Egypte heeft 3.300 jaar in de geschiedenis bestaan als wereldrijk. Dus de beelden van de Egyptenaren die waren overal aanwezig.

‘Dat Osiris leed en stierf, maakt hem
zo geliefd, want een dergelijke god kon
aanvoelen hoe moeilijk het voor ons
mensen hier op aarde is’

En die werden in de tijdgeest meegenomen, waardoor de wijze waarop de Egyptenaren over religieuze en spirituele zaken praatten en dachten en in beelden uitbrachten, gewoon overgenomen werden. Dat kan gewoon niet anders. Ik zeg ook niet dat het christendom Egyptisch was. Maar ten tijde van het jonge christendom bestonden er niet of nauwelijks andere archetypische oerbeelden dan de Egyptische. Dus kon dat jonge christendom niets anders gebruiken dan deze beelden en symbolen.”

Vertegenwoordiging

Archetypen, beelden en symbolen… Doen ze er eigenlijk wel toe? Gaat het niet om wat een symbool vertegenwoordigt? “Precies, het symbool zelf doet er niet toe. Het gaat om wat het symbool – de passer, de winkelhaak of de Egyptische mestkever – representeert. Vergeving als symbool representeert een vergevingsgezinde, liefdevolle houding van compassie tot je medemens. Er is in de mens een transformatie- of een wordingsproces dat aanhaakt bij een element in de werkelijkheid. Dat kan een mestkever zijn, dat kan een kikker zijn. Toen een vriend van mij trouwde zette hij in de ring die hij aan zijn vrouw gaf: ‘Ik wil jou dukdalf zijn.’ Ik wist als Brabander niet wat een dukdalf was. Ik hoef zijn beeldtaal niet over te nemen als ik zelf maar de alledaagse werkelijkheid aanvoel en doorvoel op z’n onzichtbare werkelijkheid die eronder zit.”

Instinctieve

“De belangrijkste dingen in ons leven gebeuren bij de gratie van het irrationele. Bij de gratie van het irrationele worden we verliefd op elkaar, houden we van kunst. Het gaat niet om het rationele. Als ik tegen u zeg: ‘Ik zal u eens precies uitleggen waarom Mozart zo mooi is’, dan luistert u al niet meer. De belangrijkste dingen bestaan bij de gratie van het irrationele. Als iets tot symbool wordt, dan is die irrationele kant van ons in een beeld naar boven gekomen, heeft zich geuit en in dat beeld is het eigenlijk mijn diepste, instinctieve, irrationele werkelijkheid die meedoet.”