Vrijmetselarij over grenzen heen

‘Een keten die de ganse aarde omspant’

Een vrijmetselaar op vakantie in een ander land, gaat daar vaak op bezoek bij een plaatselijke loge. Daar wordt hij hartelijk ontvangen en hij voelt zich er direct thuis. Waar zit hem dat in? Vrijmetselarij wordt regelmatig omschreven als een ‘internationale broederschap’. Dat internationale is op zich juist. Er zijn miljoenen leden in tal van landen. Maar er valt ook wel wat op af te dingen. Er bestaat bijvoorbeeld geen wereldwijde koepelorganisatie voor mannenloges. En er zijn veel landen waar de vrijmetselarij nauwelijks voet aan de grond heeft gekregen, zoals in het Verre Oosten. Toch doet dit weinig af aan het internationale karakter van de vrijmetselarij. Vrijmetselaren hebben het dan veelal over ‘een keten die de ganse aarde omspant’. Maar hoe sterk is die internationale band?

Tekst: Paul Marselje – Foto’s: Paul Mellaart.

Bron: het blad Vrijmetselarij, jaargang 66, nr. 7, september 2012 (pub)

De mannelijke vrijmetselarij is regionaal georganiseerd in zogenaamde ‘grootmachten’ of ‘grootloges’. In relatief kleine landen is er meestal één grootloge per land. In grote landen zijn er meestal meer. Zo is er in de Verenigde Staten per deelstaat minstens  één vrijmetselaarsorganisatie. En Duitsland kent drie landelijke organisaties. Daarentegen is er in Engeland, net als in Nederland, maar één grootloge.

overdegrenzenInternationale afspraken

Wat bindt al die vrijmetselaren in de wereld? Waarover zijn ze het eens en wat maakt hen vrijmetselaar? Volgens de Engelse grootmacht, de ‘United Grand Lodge of England’, zouden er wereldwijd zo’n vijf miljoen mensen lid zijn van loges. Dit cijfer is echter speculatief. Er zijn anderhalf miljoen leden in de Verenigde Staten en één miljoen op de Britse Eilanden. In beide gevallen betreft het uitsluitend de zogenaamde ‘reguliere’ vrijmetselarij. Regulier betekent dat de aangesloten leden zich houden aan de internationale afspraken over wat vrijmetselarij hoort te zijn.

Er wordt over van alles en nog wat
gesproken in de loges,
maar nooit in debatvorm

Overigens, er bestaat geen grootloge waarin de verschillende grootloges wereldwijd verenigd zijn. Wél onderhouden grootloges onderling vriendschappelijke banden. En er is overleg om af te spreken wat vrijmetselarij is en zeker ook over wat het niet is, om misstanden te voorkomen. Want in loges mogen bijvoorbeeld geen zaken worden gedaan en er mag geen politiek worden bedreven. Ook twistgesprekken over godsdienst zijn verboden. Er wordt over van alles en nog wat gesproken in de loges, maar nooit in debatvorm, altijd in een dialoogvorm. Standpunten worden niet tegenover elkaar gesteld, maar naast elkaar gelegd. Er dient vrijheid en verdraagzaamheid te zijn tussen de leden onderling. Zie hierover verder in dit magazine ook het artikel ‘De plichten van een vrijmetselaar’.

Het internationale karakter van de
vrijmetselarij is beslist één van de
charmes van de broederschap

Bouwsymboliek

Over de basissymboliek, de zogenaamde bouwsymboliek, zijn de grootloges het ook eens. Een vrijmetselaar moet zichzelf leren zien als een ruwe steen. Daaraan moet hij net zolang werken tot er een zuivere kubus, een kubieke steen, uit ontstaat als symbool van het betere in zichzelf, het betere dat anderen en hijzelf tot op dat moment niet konden zien. Daarna moet de vrijmetselaar leren die menselijke bouwsteen, samen met andere menselijke bouwstenen, in te passen in het bouwwerk van een betere wereld, symbolisch aangeduid als de ‘Tempel der volmaking’. Populair gezegd gaat het in de loges dus om ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Het maakt ook duidelijk dat de vrijmetselarij eerder een symbolisch steenhouwersgilde is, dan een metselaarsgilde. Een gilde? Ja, want net als in de Middeleeuwen werkt de vrijmetselarij in de drie graden van leerling, gezel en meester. Daarover zijn de grootloges het internationaal ook eens. Ook over het verkrijgen van die graden, namelijk door een rituele inwijding. Bij de bouwsymboliek horen ook gereedschappen als passer en winkelhaak. Samen vormen die het algemeen aanvaarde, internationale symbool van de vrijmetselarij. Op vrijwel elk vrijmetselaarsgebouw in de wereld is dit symbool wel terug te vinden. Met het ‘boek van de hoogste wet’ zijn zij de drie belangrijkste symbolen van de vrijmetselarij.

Lichtsymboliek

Naast de bouwsymboliek is er in veel landen ook de invloed van de lichtsymboliek. De weg naar het betere in zichzelf wordt in veel landen van met name continentaal Europa ook omschreven als ‘de weg naar het licht’. In de symboliek en in de rituelen is dat in die landen goed te herkennen. Maar op de Britse eilanden en in Noord-Amerika – waar de meeste vrijmetselaren wonen – ontbreekt die lichtsymboliek vrijwel volledig. De lichtsymboliek vindt zijn oorsprong overigens enkele eeuwen terug in Frankrijk. De toevoeging ervan in veel landen verdeelt de vrijmetselarij wereldwijd niet. Er mogen verschillen zijn, zo is de opvatting.

Nederlands verschil

Nederland kent nóg een andere afwijking van de internationale gebruiken. Behalve het bijeen zijn tijdens rituelen in de loge, komen de leden veel vaker ‘in comparitie’ bij elkaar. Iemand houdt een inleiding, een zogenoemd ‘bouwstuk’, waarover een nabespreking volgt. De spreker is vaak een lid van de loge, maar het kan ook iemand van een andere loge zijn. Of zelfs iemand van buiten de vrijmetselarij. Bij voorkeur gaat de inleiding over een onderwerp dat de spreker bijzonder raakt en maakt hij ook duidelijk waarom hem dat raakt. Daardoor ontstaan vaak heel openhartige gedachtewisselingen. De intimiteit van een loge geeft daarvoor de nodige veiligheid; vrijmetselaren durven zich te uiten en zich kwetsbaar op te stellen.

overdegrenzen_2Gemengde vrijmetselarij

Er is dus geen internationaal georganiseerde vrijmetselarij voor mannen. Die is er wel voor gemengde loges en – buiten Nederland – ook voor vrouwenloges. De veruit grootste gemengde orde is de ‘Ordre Maçonnique Mixte International Le Droit Humain’, kortweg ‘Le Droit Humain’. In Nederland kent deze ongeveer twintig loges. Er zijn geen vrijmetselaarsloges voor alleen vrouwen in Nederland. Wél is kort na de Tweede Wereldoorlog de ‘Orde van Weefsters Vita Feminea Textura’ opgericht. Deze werkt ook in drie graden, maar gebruikt een volledig van de vrijmetselarij afwijkende symboliek en kent dus internationaal geen aansluiting. Ook deze orde telt in Nederland rond de twintig loges. Ter vergelijking: de Nederlandse mannenorde kent ruim 150 loges. Maar in landen als België en Frankrijk zijn de gemengde ordes relatief veel groter dan in Nederland. De drie soorten loges komen in Nederland bijeen in dezelfde gebouwen.

Een vrijmetselaar moet zichzelf leren
zien als een ruwe steen

Het internationale karakter van de vrijmetselarij is beslist één van de charmes van de broederschap. Waar een vrijmetselaar ook komt is hij welkom en gaat het er ongeveer zo aan toe als in zijn eigen loge. Maar de verschillen maken zo’n bezoek ook een waardevolle ervaring.